het is weer bijna 4 mei
“Anne Frank uitvinder van de balpen” (LC 26 april) vreselijke teksten worden geprojecteerd, het complot denken steekt op verschillende onderwerpen de kop op. Ook als het gaat om antisemitisme.
Ik word stil, stiller dan twee minuten.
Minister
Yesilgöz is bezig met een voorstel om in het Wetboek van Strafrecht een expliciet verbod op
te nemen op het vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van de
Holocaust.
Maar hoe kan het dat mensen dit gaan ontkennen terwijl de
pijn nog voelbaar is ook bij generaties die de oorlog niet hebben meegemaakt.
Mijn
moeder woonde in Rotterdam was drie toen de oorlog begon. Het bombardement van
Rotterdam heeft ze niet bewust meegemaakt op 14 mei om 13.27 uur. Maar ze heeft
het wel gevoeld, de angst bij haar ouders, de bommen vielen in het hart van de
stad en veroorzaakte een vuurzee. 900 mensen kwamen om 80.000 Rotterdamers
raakte hun huis kwijt.
Toen wij in Rotterdam woonden begin jaren ’90 vertelde onze boven buurvrouw van de Ramlehweg (gebouwd in de jaren ‘30) hoe ze alle mensen zag lopen. De apotheek op de hoek was ooit van een Joodsgezin en er woonde nog meer Joden in onze straat, die niet zijn terug gekeerd. Op 4 mei gingen wij altijd herdenken en was het werkelijk twee minuten stil in de stad. De tram stopte en het was voelbaar. Zoals ook mijn moeder het had gevoeld.
In
2019 was ik met mijn oudste zoon in
Rotterdam en als van ouds gingen we naar Museum Boijmans Van Beuningen, waar de
tentoonstelling was: ‘Boijmans in de oorlog. Kunst in de verwoeste stad’. Een
omstreden periode waarin het museum, geleid door Dirk Hannema, open blijft en
tientallen tentoonstellingen organiseert. Door zijn samenwerking met de
bezetter kan Hannema na de oorlog niet terugkeren als museumdirecteur. Ik wist
dat niet, en vol ongeloof liep ik door
de tentoonstelling, heb ik de jaren dat ik regelmatig in Boijmans gekeken naar ‘roofkunst’. Heb ik dingen bewondert die oneigenlijk zijn toegeëigend
en was ik niet kritisch genoeg. Heb ik dingen zo maar aangenomen en verbaas me
nu over ‘holocaust’ ontkenning.
Hannema,
directeur Boijmans, ging na 14 mei direct aan de slag om erfgoed te beschermen,
tijdens mobilisatie waren kunstwerken naar de kelders gebracht. Hannema gaf kunstenaars
opdracht de gehavende stad in beeld te brengen. En we zagen foto’s en ineens realiseerde
ik me dat mijn opa en oma daar hadden gelopen, met hun peuter dochter, mijn
moeder. En ik huilde, huilde om al het
leed en over wat ik niet had geweten omdat er niet over werd gesproken.
In de
tentoonstelling werden morele dilemma’s me duidelijk. Al eerder heb ik gelezen over de
rol van kunstenaars tijdens de 2de wereld oorlog. Tijdens de bezetting kreeg het kunstbeleid impulsen, maar wie na verloop van tijd in de
oorlog nog wilde exposeren, moest kiezen: wel of niet aanmelden bij de
Kultuurkamer. Een groot dilemma, maar de meeste schilders sloten zich aan. Dat gold
niet voor iedereen. Vooral beeldhouwers weigerden, twee beelden van iemand die
weigerde staan in ons voorhuis: Henk Henriët. En deze twee beelden koester ik, net als de
door hem ontworpen postzegeltjes: een appel plukkend meisje, teken van hoop.
Henriët werd in
december 1944 opgepakt en via Kamp Amersfoort,
in februari 1945 naar Neuengamme gestuurd.
Hij was een van de duizenden gevangenen die in april 1945 door de Duitsers aan
boord van de Cap Arcona werd
gebracht. Het schip lag in de Lübecker Bocht bij
Neustadt, toen het door de Royal Air Force werd
gebombardeerd. Ruim 7000 mensen, onder wie Henriët, kwamen om, hij is 41 jaar geworden.
Ondanks
dat ik de oorlog niet heb meegemaakt heb ik het wel gevoeld, als mijn moeder
sprak over de ‘moffen’, mijn grootouders die zwegen en als ik de angst zag bij
mijn stiefvader, Jaap Molenaar. Jaap die niet mijn pasgeboren zoon wou
vasthouden, die schreeuwde in zijn slaap omdat hij vreselijke dingen had
meegemaakt. Hij had in het verzet gezeten, was opgepakt en gemarteld. Er over
praten deed hij nauwelijks, behalve als hij in een psychose zat. Maar deze
periode van het jaar rond 4&5 mei
waren verschrikkelijk, sloeg de onrust toe. Hij hield van mensen en van God, maar na de
verschrikkingen van de oorlog en de beelden die hem bleven achtervolgen, ging
hij twijfelen aan het bestaan van God.
Hoe kan het dat mensen zaken blijven of gaan ontkennen? Ik ontken als het teveel pijn doet, net als bij Jaap en mijn grootouders. Om het hanteerbaar te maken ontken ik sommige verschrikkelijkheden omdat het anders mijn dagelijks bestaan teveel beïnvloed. Maar ik ga niet op zoek naar zondebokken, ik wijs naar mezelf.
Er is een voedingsbodem voor ontkenning en dat lijkt na corona zichtbaarder te zijn geworden. Er zijn sociale, maatschappelijke, economische factoren waardoor mensen dingen gaan ontkennen of gaan geloven in vreemde dingen. Het wantrouwen in de overheid neemt toe: omdat die worden aangestuurd door verborgen elites. Of dat de holocaust niet heeft bestaan. Hoe kun je, hoe durf je, als de pijn nog steeds zichtbaar is en we er echt alles aan moeten doen om genocide te voorkomen. Maar ook de ontkenning van de klimaatverandering raakt me diep. Natuurlijk weten we dat de tabaksindustrie twijfel zaaide over gevolgen van roken, puur voor eigen gewin. En niet alleen de tabaksindustrie, ook de landbouwsector zaait twijfel over de klimaatverandering .
Geschiedenis
blijft zich herhalen, wantrouwen en angst lijken ons meer en meer te beïnvloeden.
En dan gaan we geloven in iets wat houvast biedt of we ontkennen. Aangewakkerd
door korte teksten, koppen in social media en populisten.
Maar laten we ons blijven verdiepen en in gesprek blijven. Nieuwe inzichten delen en het ook hebben wat dat met je doet, om elkaar te begrijpen en niet te veroordelen. Het te hebben over de twijfel. En zeker niet gruwelijkheden ontkennen.
Soms doet het
zeer, maar laten we de pijn delen en kijken hoe we elkaar en de wereld kunnen
helen en onze verantwoordelijkheid nemen.
Reacties
Een reactie posten